Tanzania: je kent het land waarschijnlijk wel door zijn wonderschone natuur. In het noordoosten prijkt de hoogste berg van Afrika, de Kilimanjaro, en tal van nationale parken met olifanten, leeuwen en giraffen spreken tot de verbeelding. ‘Reis’ wordt dan ook vertaald als ‘safari’ in de officiële taal Swahili.
Het land, dat lange tijd in handen was van de Duitsers en de Britten, riep in 1961 de onafhankelijkheid uit. Sindsdien speelt onderwijs een belangrijke rol in de groei van Tanzania. Educatie moest bijdragen aan de nationale eenheid en moest de nieuwe onafhankelijkheid versterken. Er werd een onderwijssysteem opgezet gebaseerd op gelijke kansen, wat de afgelopen decennia leidde tot een forse stijging van de schoolinschrijvingen.
Met de aanstelling van Samia Suluhu Hassan in 2019, de eerste vrouwelijke president van het land, waait er nu ook een frisse wind. Ze voert geleidelijk aan democratische hervormingen door op gebieden als gezondheidszorg, internationale relaties, politieke vrijheid en economische openheid.
Drie op de vier Tanzanianen leven in armoede
Toch blijft Tanzania, ondanks deze positieve ontwikkelingen, voor grote uitdagingen staan. Door de coronapandemie en de lockdowns gingen veel banen verloren, zowel in de formele als informele sector, en in 2023 leefde maar liefst driekwart van de bevolking onder de armoedegrens. En hoewel de economie zich langzaamaan begint te herstellen, blijft de impact van die armoede voelbaar.
Zo kampt het onderwijs met serieuze tekorten zoals te weinig goed opgeleide leerkrachten. In 2026 zullen er naar schatting 23,6 miljoen leerlingen naar school gaan. Tanzania neemt ongeveer 10.000 leerkrachten per jaar aan. Op die manier zal het land meer dan achttien jaar nodig hebben om voldoende leerkrachten te hebben voor al deze leerlingen. Daarnaast hebben de scholen onvoldoende middelen en infrastructuur om de kwaliteit van de lessen te waarborgen.
Hierdoor gaan volgens UNICEF meer dan 3,2 miljoen Tanzaniaanse jongens en meisjes tussen zeven en zeventien jaar oud nog steeds niet naar school. Vooral meisjes worden extra hard getroffen door obstakels als gendergeweld, kinderhuwelijken en het gebrek aan sanitaire voorzieningen.
Integrale opleidingen voor meer dan 10.000 jongeren
In deze context ondernemen VIA Don Bosco en haar lokale partners verschillende acties: het opzetten van beroepsopleidingen, het onderwijs toegankelijker maken voor meisjes, leerkrachten opleiden en leerlingen begeleiden naar werk of ondernemerschap.
Tijdens het programma 2022-2026 biedt VIA Don Bosco in samenwerking met vier partnerscholen integrale opleidingen aan voor 11.452 jongeren tussen de vijftien en 29 jaar o.a. in automechanica, kleermaken, schrijnwerkerij, landbouw en computer-ICT.
Om meer meisjes naar de schoolbanken te krijgen, financierde en coachte VIA Don Bosco in 2017 de Binti Thamani-campagne om gendergelijkheid op een multidisciplinaire manier aan te pakken. Dit gebeurde aan de hand van sensibilisering, een actieve samenwerking met lokale overheden en door de infrastructuur en werking van scholen gendervriendelijk te maken. In het huidige programma worden deze inspanningen verder gezet, met een bijzondere focus op de integratie van meisjes op de arbeidsmarkt.
Het leerkrachtentekort aanpakken doet VIA Don Bosco momenteel door samen te werken met het Teacher Training Centrum in de stad Dodoma. Deze school is het enige centrum dat leerkrachten opleidt in het land.
Tot slot zijn de tewerkstellingsbureaus een typisch kenmerk van VIA Don Bosco. Deze bureaus helpen jongeren die afstuderen om hun weg te vinden op de arbeidsmarkt. Ze zoeken naar stageplaatsen, analyseren de arbeidsmarkt, geven individuele begeleiding aan de leerlingen, enzovoort. “Op die manier vond 69% van de afgestudeerde studenten binnen de zes maanden tijd werk in loondienst of als zelfstandige”, besluit projectcoach van Tanzania Sarah Maria Truzzi.