Haïti

|

Bevolking tussen wanhoop en veerkracht

|

Aangevallen partnerschool in Gonaïves

Haïti is het armste land van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. Sterker nog: het is een van de armste landen ter wereld. De economische en sociale ontwikkeling van het land wordt al jarenlang tegengehouden door politieke instabiliteit, geweld en onveiligheid. De bevolking kan niet of amper in haar basisbehoeften voorzien en de regering kan de situatie niet te baas: gewapende bendes hebben de controle over volledige regio’s en belemmeren het vrije verkeer van goederen en mensen. Afpersing en ontvoering in ruil voor losgeld zijn er dagelijkse kost. Het Haïtiaanse volk is ten einde raad.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat het onderwijs, en in het bijzonder technisch onderwijs en het beroepsonderwijs, een groot tekort kent aan kwaliteitsvol materiaal en aan pedagogisch geschoolde leerkrachten. Er zijn wel private scholen in de steden, maar die zijn duur en absoluut niet toegankelijk voor iedereen. De kwaliteit van deze scholen is bovendien variabel en de opleidingen zijn niet aangepast aan de noden van de arbeidsmarkt.

“Alles werd gestolen”

Op de koop toe kondigde de regering in september 2022 aan dat de brandstofprijzen haast verdubbeld werden. Die beslissing was de laatste druppel voor de Haïtianen, die woest de straten optrokken. Het besluit kwam boven op het bestaande tekort aan brandstof op de officiële markt. Miljoenen inwoners zijn hier het slachtoffer van. Vooral voor mensen met een laag inkomen is reizen haast onmogelijk geworden. Bovendien wordt brandstof in Haïti ook gebruikt om de vele generatoren draaiende te houden die de mensen geïnstalleerd hebben na aanhoudende problemen met de elektriciteitsvoorziening.

Tijdens de rellen werden overheidsgebouwen aangevallen, auto’s in brand gestoken en winkels geplunderd. In de stad Gonaïves, in het noordwesten van Haïti, werd ook een van onze partnerscholen geplunderd. De schade is aanzienlijk. “Alles werd gestolen”, zucht pater Alès, directeur van de school. “Computers, naaimachines, keukengerei, auto’s, apparatuur en lesmateriaal voor verschillende opleidingen … Zelfs de ongetekende chequeboekjes zijn weg. We hebben haast niets meer om mee te werken.”

Pater Victor, de directeur van ons plannings- en ontwikkelingsbureau in Haïti, getuigt: “We hadden een computerruimte met wel zestig computers. We hadden 54 zonnepanelen verbonden met ongeveer 40 accu’s. Die zonnepanelen werden twee jaar geleden geïnstalleerd met de steun van VIA Don Bosco. Maar nu is alles weg.” VIA Don Bosco had de aankoop en installatie van zonnepanelen inderdaad deels gefinancierd. Ze moesten de school van elektriciteit voorzien en zo de start van onze nieuwe onderwijsprojecten mogelijk maken.

Door de moeilijke situatie in het land, konden veel leerlingen niet naar school gaan. “Onderwijs, een basisrecht, wordt in dit land niet gegarandeerd. Dat is eng”, beaamt pater Victor. 

Geloven in de jongeren

VIA Don Bosco wil het recht op kwaliteitsvol onderwijs voor alle jongeren ter wereld waarmaken. Ook in Haïti. Daarom werken we in het land nauw samen met 7 beroepsopleidingscentra en 2 tewerkstellingsbureaus. Daarnaast werken we samen met twee plannings- en ontwikkelingsbureaus voor de lokale coördinatie van het programma en de organisatie van activiteiten die door de scholen en tewerkstellingsbureaus worden aangeboden.

Ondanks de moeilijke situatie, blijven onze partners vastberaden. “Werken in het onderwijs doe je niet voor het geld. Je werkt in het onderwijs omdat je erin gelooft. Jongeren opleiden is als zaadjes planten voor een betere toekomst”, aldus pater Victor. “Haïtianen hebben een sterk verlangen om te leven. Maar dan wel in alle waardigheid.”