Democratische Republiek Congo

|

Hoe halen we jongeren die op straat leven in Lubumbashi naar de schoolbanken?

|

5,9 miljoen kinderen en jongeren kunnen niet naar school in de DRC

Wist je dat de bevolking van de Democratische Republiek Congo (DRC) zeer jong is? Bijna 65% van de populatie is namelijk jonger dan 25 jaar. Dit betekent dat er een heleboel kinderen en jongeren leven in het Centraal-Afrikaanse land, die allemaal recht hebben op kwaliteitsvol onderwijs.

Toch wordt dat recht in realiteit nog veel te vaak geschonden. Volgens recente cijfers van Unesco kunnen 5,9 miljoen Congolezen tussen de 6 en 18 jaar oud nog steeds niet naar school. Een van de redenen hiervoor is dat de Congolese overheid maar zeer weinig geld aan het onderwijs besteedt, slechts 1,5% van het bruto binnenlands product, terwijl dat in België wel 6% is. Bovendien is het tijdens het regenseizoen in de DRC vaak te moeilijk voor de jongeren om naar de lessen te gaan. 

Ons doel is dan ook om het onderwijs toegankelijker te maken voor de Congolese jongeren. Door hen beroepsopleidingen en technische opleidingen aan te bieden (die zes maanden, één, twee of drie jaar duren), kunnen de jongeren aan hun toekomst bouwen en claimen waar ze recht op hebben. Dit doen we in de DRC al meer dan vijftig jaar samen met onze lokale partners. Het schooljaar begint net als bij ons in september en eindigt in juli.

Voor jonge moeders zijn er manieren om vroeger af te studeren. Bovendien zorgen sommige scholen voor een baby- of kinderopvang of mogen de meisjes hun kindje meenemen naar de les. 

2.300 jongeren en kinderen op straat

Lubumbashi is een van de grootste steden van de DRC, aan de grens met Zambia. VIA Don Bosco is actief in dit partnerland, omdat we merkten dat er heel wat jongeren en kinderen op straat leven. Volgens de laatste telling zijn dat er wel 2.300. Zij leven in onveilige omstandigheden en komen in aanraking met honger, drugs, diefstal, beschuldigingen van hekserij, lichamelijk en seksueel geweld, prostitutie en vroegtijdige zwangerschap. Voor deze jongeren is het een uitdaging om naar school te gaan en perspectief te hebben voor de toekomst.  

“Ik kwam op jonge leeftijd op straat terecht, omdat ik beschuldigd werd van diefstal en hekserij”, legt Junior uit, een student van een van onze partnerscholen. “Daar bedelde ik om eten, begon ik te stelen en raakte ik aan de drugs.” 

Bakanja Ville, een thuis voor de jongeren 

Pater Eric Meert, een salesiaan van Don Bosco, werkt al meer dan 22 jaar samen met jongeren als Junior. Volgens hem kunnen we de situatie verbeteren door de jongeren (indien mogelijk) opnieuw samen te brengen met hun gezin en door ervoor te zorgen dat het recht op onderwijs voor hen wordt gerealiseerd. Zo wordt hun vertrouwen in de toekomst hersteld en raken de jongeren van de straten af.

Om dit te bereiken hebben de salesianen een traject opgesteld dat begint bij Bakanja Ville, een centrum dat jongeren opvangt die op straat leven. “Ze halen de jongeren niet zelf naar het centrum, maar spreken hen aan op straat”, legt Pater Eric uit. “Ze proberen hen dan bewust te maken dat de straat geen toekomst biedt en hopen dat ze de stap naar het centrum zetten.” 

In Bakanja Ville krijgen de jongeren veiligheid, een onderdak, eten, … en een opleiding aangeboden. Daarvoor werkt het centrum samen met twee partnerscholen van VIA Don Bosco. De opleidingen duren ongeveer zes maanden lang, aangevuld door een stage van twee maanden. 

Junior is een van die jongeren en volgt een opleiding in landbouw. “Zelf kwam ik in Bakanja Ville terecht toen ik 12 jaar oud was”, vertelt Junior. “Ik wilde aan het straatleven ontsnappen, mijn leven serieus nemen en een man worden. Nu droom ik ervan om mijn eigen stuk land te hebben en zelfstandige te worden. Ik zou dan op mijn beurt andere jongeren helpen, door hen stage bij mij te laten lopen.”

Via het opvangcentrum Bakanja Ville werden in 2022 zo’n 350 jongeren opgevangen. 39 van deze jongeren werden weer geïntegreerd bij hun familie. Voor 31 kinderen werd een andere thuis gevonden.